Claude Monet verhuisde op jonge leeftijd van Parijs naar de Normandische stad Le Havre. Daar werd hij een leerling van Eugène Boudin. Van 1860 tot 1862 verbleef hij als dienstplichtige in Algerije. In 1862 keerde hij terug naar Parijs, waar hij bevriend raakte met de kunstenaars Sisley, Renoir, Manet en Pisarro. Om de Frans-Duitse oorlog te ontvluchten reisde hij in 1870 naar Londen. Via Nederland keerde hij in 1871 terug naar Frankrijk, waar hij zich in vlak bij Parijs in Argenteuil vestigde. Hier schilderde hij in 1874 het werk 'Impressie, opgaande zon', naar aanleiding waarvan een criticus de spottende naam 'Impressionisme' introduceerde. In 1878 verhuisde Monet naar het dorpje Vétheuil, waar hij een huis deelde met de bankier Ernest Hoschedé. Begin jaren 1880 werkte hij veel aan de Normandische kust. In 1883 verhuisde hij naar Giverny in Normandië, waar hij de tuin met waterlelies aanlegde die zo'n belangrijke inspiratiebron zou vormen voor zijn latere werk.